Kanker in Nederland: sociaaleconomische verschillen
Mensen met een lager inkomen leven gemiddeld 8 jaar korter en ervaren 21 jaar eerder een minder goede gezondheid dan mensen met een hoger inkomen*. Zij hebben bovendien vaker last van chronische aandoeningen zoals diabetes type 2, COPD en depressie. Maar hoe zit dit met kanker?
Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) brengt dit in kaart met een drieluik. Hierin wordt onderzocht hoe sociaaleconomische status (SES) samenhangt met kankerdiagnoses, het stadium van de ziekte bij ontdekking, behandelingen en de kwaliteit van leven. Het doel is om inzicht te geven in deze verschillen en aandacht te vragen voor mogelijkheden om gezondheidsongelijkheid in Nederland te verkleinen.
Deel I: verschillen vóór en rondom diagnose
In het eerste deel van dit drieluik wordt onderzocht hoe inkomensniveau samenhangt met het aantal kankerdiagnoses en het stadium van de ziekte bij diagnose. Daarnaast worden mogelijke verklaringen gegeven voor deze verschillen. Het doel van het drieluik is aandacht vragen voor ongelijkheden en het stimuleren van acties om deze te verkleinen. Latere delen richten zich op behandeling en kwaliteit van leven.
Verschillende vormen van kanker komen ongelijk voor in inkomensgroepen: hoofd/halskankerkomt vaker voor bij lage inkomens, terwijl huidkanker vaker voorkomt bij hoge inkomens. Bij de meeste kankersoorten is er geen verschil in het stadium bij diagnose tussen inkomensgroepen. Waar verschillen bestaan, zoals bij borstkanker, hebben hogere inkomensgroepen meestal een gunstiger stadium bij diagnose.
Leefstijl en gedrag spelen een rol bij deze verschillen. Mensen met een lager inkomen roken vaker, bewegen minder en hebben vaker overgewicht, wat het risico op kanker verhoogt. Mensen met een hoger inkomen drinken vaker alcohol, wat het risico op bepaalde kankersoorten verhoogt. Ze nemen echter ook vaker deel aan bevolkingsonderzoeken en vaccinatieprogramma’s, wat de kans op kanker kan verlagen.
Preventie is essentieel. Overheden en organisaties moeten zich sterker richten op het verkleinen van gezondheidsverschillen en het stimuleren van preventieve maatregelen, zoals het integreren van gezondheid in al het beleid (“health in all policies”) en het uitvoeren van de doelen uit de Nederlandse Kankeragenda van het Nederlands Kanker Collectief (NKC).
Deel II: Verschillen in de behandeling en ongewenste effecten van behandeling van kanker
Patiënten met verschillende vormen van kanker hebben vaak meerdere behandelopties, afhankelijk van factoren zoals de kankersoort, het stadium van de ziekte, en de gezondheidstoestand, leeftijd en voorkeur van de patiënt.
In vergelijking met patiënten uit de hogere inkomensgroep ondergaan patiënten met een melanoom uit de lagere inkomensgroep:
-even vaak een excisie (eerste operatie), maar minder vaak een re-excisie (tweede operatie) en schildwachtklierprocedure(stadium I-IV).
- minder vaak immunotherapie en ongeveer even vaak doelgerichte therapie in geval van hoog-stadium melanoom (stadium III-IV).
Tumorgerichte behandelingen zijn gericht op genezing, het remmen van tumor- of uitzaaigroei en/of levensverlenging. Daarnaast krijgen patiënten met een lager inkomen, als zij een behandeling ondergaan, vaker minder ingrijpende behandelvormen. Dit patroon is zichtbaar voor meerdere kankersoorten, met ongecorrigeerde cijfers die verschillen in behandelingen per inkomensgroep illustreren. Bij uitgezaaide ziekte (stadium IV) betreft het uitzaaiingen die al bij diagnose zijn vastgesteld.
De behandeling van een melanoom begint meestal met een excisie (eerste operatie), gevolgd door een re-excisie (tweede operatie) om de tumor volledig te verwijderen. Bij dikkere melanomen (>0,8 mm) of melanomen met zweervorming wordt een schildwachtklierprocedure aanbevolen. Hierbij worden lymfeklieren gecontroleerd op uitzaaiingen om het stadium van de kanker nauwkeuriger te bepalen, wat belangrijk is voor vervolgbehandelingen.
Hoewel er geen verschillen zijn tussen inkomensgroepen in het ondergaan van een excisie, krijgen patiënten uit lagere inkomensgroepen minder vaak een re-excisie en schildwachtklierprocedure dan patiënten uit hogere inkomensgroepen. Deze verschillen blijven bestaan na correctie voor leeftijd, geslacht en stadium.
Patiënten met een hoog-stadium melanoom (stadium IIIA-D of IV) kunnen systemische therapie krijgen, zoals immunotherapie of doelgerichte therapie. Patiënten uit lagere inkomensgroepen ontvangen minder vaak immunotherapie dan patiënten uit hogere inkomensgroepen, zowel bij stadium III als stadium IV. Dit verschil blijft bestaan na correctie voor leeftijd, geslacht, bijkomende aandoeningen en conditie. Voor doelgerichte therapie zijn er geen inkomensgerelateerde verschillen.
Deel III: sociaaleconomische verschillen in overleving, verloop, gevolgen en (na)zorg bij mensen met of na kanker.
Er is bekeken hoe sociaaleconomische status (geschat op basis van huishoudinkomen en opleiding) samenhangt met overleving, verloop van kanker, kwaliteit van leven, controlebezoek en type (na)zorg bij mensen met of na kanker.
Overleving
Bij veel kankersoorten is de overleving van kanker slechter bij patiënten uit de lagere inkomensgroep in vergelijking met patiënten uit de hogere inkomensgroep. Wanneer we rekening houden met leeftijd, stadium en behandeling blijven de verschillen in overleving tussen de inkomensgroepen bestaan bij de helft (bij vrouwen) tot een ruime helft (bij mannen) van de kankersoorten. Daarbij zijn de verschillen het grootst voor melanoom en plaveiselcelcarcinoom van de huid bij zowel vrouwen als mannen en voor lymfomen & lymfatische leukemie bij mannen.
Oorzaken en oplossingen
De verschillen komen deels door fysieke en persoonlijke factoren, maar ook door beperkingen in toegang tot zorg en informatie. IKNL pleit voor inclusieve kankerzorg en werkt aan projecten zoals SINCERE om ongelijkheden aan te pakken en betere zorg te bieden aan kwetsbare groepen.
Het rapport en de bevindingen zijn gepresenteerd tijdens het IKNL-symposium en sluiten aan bij het Deltaplan tegen gezondheidsverschillen.
Verder lezen over het onderzoek en conclusies en aanbevelingen IKNL>>